Skip to content

Route

Het is er dan toch van gekomen; ’s ochtend koffers openvouwen op bed, nog even de container voor morgen aan de weg gezet, prullenbakken legen, fruitvlieglokkers plaatsen, sluit ramen en deuren, gordijnen ten behoeve van schaduwrijk en je verlaten interieur niet zo te kijk, schietgebed bij kamerplanten: ‘doe je best, wij beloven ook tot bloei te komen.’

Restje bolletjes in vriezer voor morning-after, laatste snelle blik door woonkamer, wc-borstel in pot, geen idee waarom, mozaïek van bagage zonder zichtbare bult, zucht van verwondering en geduld, glunderend op pad, rechtsomkeert voor oplader die vergeten was. Wat heb je dit opladen nodig, wat blijk je alsnog uren te kunnen suizen; cruise control en verder alles er ook onder. Controle, tijdens loslaten.

Best in één streep kunnen rijden, maar van niet besluiten, ergens van de route afwijken, niet de tunnel, maar de pas nemen, te ver van tolpoortjes parkeren, uit je raam moeten hangen. Voorbij aan praktische bezwaren, watervalletjes, bruggen en wegdek dat ze eigenlijk zouden moeten vernieuwen. Toch maar niet op deze plek toiletteren en gelaten concluderen een omweg te hebben genomen. ‘Oh ja, ik had gisteravond voor de gein ‘snelwegen vermijden’ gekozen.’

Playlist die een compromis is, toch alles meezingen. Zij ook, met een koptelefoon. Ze bleek thuis trouwens twintig verstekelingen mee te hebben genomen, om de herinnering te bewaren. Tussen haar haren. Het onthaaste ze minuscuul uit te kammen, alsof we nog daar waren; zonder fronsen omtrent wisselvallig klimaat. Neerslag die allerminst neerslachtig maakt. Cocon van samen ontspannend verzuchten dit thuis nooit te zullen hebben toegestaan; zomaar midden op de dag liggen gaan. Naast een elektrische koelbox die lokkend zoemt: ‘in mij kun je koek vinden. En ham in zoute plakken. Als ik jullie was zou ik het pakken.’

De vakantie op je dijen lijmen, als herinnering aan vetgelukkig zijn. Pasta met extra kaas erbij. ‘Ik kan niet meer’, kreunen en toch naar de toetjes kijken. Proosten, met alles proosten. Elkaar expres niet in de ogen kijken, wat kan ons gebeuren. Tot het weer tijd is. Het nog midden in de nacht is. Langs een wild zwijn dat wegschiet, koplampen op een das, denken aan hoe fijn het was. In een bitterzoete nawee. Zelfs op vakantie heb ik al preventieve heimwee.

Er zit een mug in de auto. Ik krab op een verse bult, zij op haar hoofd en jij op je rug. Kleine blaasjes verraden dat daaronder het dagelijks…

Dit artikel en afbeeldingen zijn oorspronkelijk afkomstig van .
Deel:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *