Beschermlaag
Je bent 18 jaar geworden en wil bij papa wonen, dat is dichter bij de bushalte en hij is er weinig. Het is een soort van proefzelfstandigheid waarbinnen jij je vleugels spreidt, zelfgekozen maaltijden bereidt, omspringt met je eigen tijd en verder landt in je identiteit. Wat ben je mooi in al je authenticiteit en wat is geen ouder op al die afstand voorbereid. Op een auto vol dozen en een tiener daartussen, op bitterzoet glimlachen en voor de foto van dat moment poseren, op een kinderkamer betreden, waar je nog enkel restjes kunt vinden.
Ik heb je maar niet verteld dat ik daardoor laatst, tegelijk met de eierschalen, zomaar dwars doormidden brak. Dat ik huilend op een zondagochtend de spiegeleieren van natuurlijk zout voorzag. Gesmoord door de afzuigkap, waardoor niemand het doorhad. Omdat jij in het weekend altijd zo graag gebakken eitjes at en ik daaraan dacht, of gewoon om alles dat vanaf nu nooit meer terugkwam; om wat je niet overdoen kan.
Om hoe je me moeder maakte met je natte kussen en vierkante billen, met hoe je kon slissen, oeverloos knuffelen en onbedaarlijk snikken. Om hoe wij pas in ons verdriet op elkaar lijken, omdat we dan – bezaaid met rode vlekken – minstens een uur de buitenwereld niet in kunnen trekken. Om je humor die onnavolgbaar spitsvondig en menselijk gevoelig is, om hoe ik alles van je mis.
Om hoe er nu een andere tiener door dit lege huis aan het dolen en zoeken is. Om hoe jij enkel ruzie met haar maakte als jij eindelijk eens op je strepen ging staan, omdat je haar meestal gewoon haar gang liet gaan. Het zou jouw tijd wel duren allemaal, en nu is de onze ineens voorbij.
Nu mag papa je hebben, met je lange armen en knuffels voor het slapen, je gekke dansjes en keihard lachen, je kortstondige hang naar bepaalde frisdranken die hier in grote mate de voorraadplank nog bevolken, met je noodles in pakjes en al wat slingert in hoekjes, je tandpastaresten en wat je nog rest; je elders invullen van dit lege nest, waarin ik jouw kamer heb ingenomen met mijn computer en boeken. Opdat ik je niet hoef te zoeken.
Al lukte het me niet je kleuren met de mijne te bedekken; ‘k wil geen gat in je branden met de zon van iets anders. Heb je onder stroken behang gestopt, maar er niet achter. Daar woon je;…