Op zoek naar de waarheid in de Achterhoek
GROENLO – In het Nationaal Museum Tachtigjarige Oorlog in Groenlo wordt het verhaal van de Nederlandse Opstand van verschillende kanten belicht. Het Hollandse perspectief is bij velen bekend maar hoe keken de Spanjaarden er tegenaan en hoe werd de oorlog in de regio ervaren? De bezoeker gaat als een soort onderzoeksjournalist op zoek naar de waarheid.
Door Henk Waninge
Bij Alkmaar begint de victorie, Leidens Ontzet, de moord op Willem van Oranje, dat associeer je met de Tachtigjarige Oorlog. Allemaal gebeurtenissen die in Holland plaatsvonden. Dus zou je daar ook een museum over de Tachtigjarige Oorlog verwachten. Maar nee, dat staat in de Achterhoek, preciezer gezegd in Groenlo.
Zo vreemd is dat niet, legt conservator Godfried Nijs (63) uit Lichtenvoorde uit. In Holland duurde de oorlog ‘maar’ enkele jaren, andere delen van de Republiek en Brabant waren veel langer strijdtoneel met alle gevolgen van dien. Ter vergelijking: Alkmaar werd één keer belegerd terwijl Groenlo, toen Grol geheten, dat vijf keer moest meemaken.
Nijs: “De mensen in deze regio leefden tachtig jaar in angst. Ze konden geen kant op. Elk jaar kwamen zowel de Spanjaarden als de Staatsen en eisten geld, zogenaamd om hun boerderij te beschermen. De boer had dan wel een bewijs op papier dat er voor bescherming betaald was maar daar trok geen soldaat zich iets van aan tijdens plundertochten.”
“Als gevolg daarvan trokken steeds meer mensen weg, de streek raakte ontvolkt. In Ruurlo woonden op een bepaald moment nog maar drie mensen, in Varsseveld liepen de wolven door het dorp. De armen vluchtten naar de moerassen, de rijken naar de stad. En dan kon het gebeuren, zoals in Zutphen, dat de stad overvol raakte en de pest uitbrak. Om moedeloos van te worden.”
Invalshoeken
Nijs geeft een rondleiding in het museum dat in april dit jaar is geopend. Het is gevestigd in de oude Calixtuskerk die de Tachtigjarige Oorlog heeft overleefd. In het gebouw is alles aanwezig wat je bij zo’n expositie kunt verwachten zoals kurassen, rapieren (zwaarden), helmen, musketten, maquettes, kaarten, schilderijen, koptelefoons en geschreven/gesproken teksten. Het verhaal van de Tachtigjarige Oorlog wordt op een interactieve manier verteld, vanuit meerdere invalshoeken.
Dat laatste wordt meteen duidelijk bij het begin waar drie grote portretten – Willem van Oranje, Margaretha van Parma en Filips II (’Ik zou liever al mijn land en honderd levens verliezen dan koning over ketters zijn’) – die verschillende standpunten weergeven.
Willem de Zwijger (’Ik…